-
1 een noodlanding maken
I.notlandenII.[op water]notwassern -
2 catastrophe
catastrophe [kaataastrof]〈v.〉1 ramp ⇒ onheil, (ernstig) ongeluk2 ellende ⇒ iets vervelends, ramp♦voorbeelden:catastrophe écologique • milieurampcatastrophe nucléaire • kernrampcourir à la catastrophe • zijn ondergang tegemoet gaanen catastrophe • overhaast, in allerijlatterrir en catastrophe • een noodlanding makencatastrophe! j'ai oublié ma clé! • wat een ramp! ik heb mijn sleutel vergeten!fcatastrofe, ramp -
3 crash land
v. een noodlanding maken, een vliegtuig doen landen bij noodtoestand -
4 atterrir en catastrophe
atterrir en catastrophe -
5 ditch
n. greppel, kanaal, uitgraving--------v. een kanaal graven; weggooien; achterlaten, alleenlatenditch1[ ditsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————ditch21 afdanken ⇒ terzijde schuiven, in de steek laten♦voorbeelden:when did she ditch Brian? • wanneer heeft zij Brian de bons gegeven? -
6 the pilot tried to ditch his plane
English-Dutch dictionary > the pilot tried to ditch his plane
-
7 notlanden
notlanden -
8 crash-land
crash-land1 een buik/noodlanding (laten) maken 〈 (van) vliegtuig〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Немецкий
- Нидерландский